Schorpioen - Trishna

Begeerte (levenshonger); 

Avicenna - vrije zelfverwerkelijking. 


De Schorpioen, kind van Horus-Mars, leidt net zozeer onder de drift als de Ram, maar uit dit voornamelijk in een verschrikkelijk begeren, de begeerte om te triomferen, de begeerte om te leven, de begeerte om het kwaad uit te schroeien. 

In hem leeft ook die drang om het kwade uit te delgen of om het goede te wreken. De Schorpioen brandt door dezelfde energie als de Ram, met dit verschil, dat bij hem deze eindeloos kan voortduren en hij niet, als Horus-Mars, kan vergeten dat Set hem eenmaal heeft verwond en hem aldus het "inzicht" of "uitzicht" ontnam, en hem trof in zijn zwakke plek: zijn knieën, die hij niet wil buigen. 

De schorpioen is een kruipend gedierte, een symbool van een ontroostbare, gewonde Horus, die slechts zint op wraak en zich niet zo snel door zijn zuster Venus zal laten troosten en koesteren; zij zal zeer indrukwekkende methoden moeten toepassen, voordat hij zich uit die verbolgenheid zal willen oprichten. Hij is voortdurend geneigd zijn staart in een mededinger te slaan, en kan in alles Set zien, degene die zijn geliefde "vader" wil doden. 

De Schorpioen is dan ook een verdediger bij uitstek, één die nooit slaapt, maar die zichzelf totaal kan verwoesten door die wraakgedachte, en die in zijn "blinde drift" vergeet op te merken dat zijn geliefde vader Osiris reeds door Ptah ten leven werd opgewekt. De Schorpioen is nog blinder dan de Ram en wil niet eerder ophouden dan wanneer de tegenstander door hem is overwonnen en wel voorgoed. 

Venus zal handen vol werk aan hem hebben, want zij moet zien dat ze hem totaal uit zijn concentratie haalt en hem volkomen verandert: d.w.z. inzicht geeft in de werkelijkheid, de opgestane Osiris zien. 

Prachtige symboliek met de astrologische opvatting waar de schorpioen een adelaar moet worden. 

Aldus zal Venus proberen hem als adelaar vanuit de hemelen het strijdveld te laten overzien, inplaats vanuit zijn kruipende gestalte, die alles vergroot waarneemt. De Schorpioen moet leren reduceren en dat kan hij slechts, wanneer hem het "gezicht" wordt teruggegeven, zijn éénogig-heid verandert in tweeogigheid en hij zijn kruipende houding kan veranderen in een knielende, de fase voor een staande houding, die het voorland is van de vleugels van de adelaar. 

Als Avicenna bij de Schorpioen de "vrije zelfverwerkelijking" plaatst, dan wil hij heenwijzen naar het zelf-doen, het zelf-veranderen, zonder dwang, zelfs zonder die vriendelijke, dringende instigatie van Venus. 

Tenslotte kan hij niets anders doen dan verplegen, verzorgen, opvangen, de daad zelf is aan de Schorpioen.

1970 - 2024, copyright Henk en Mia Leene